Het geheim van Sneeuwwitje

Gepubliceerd op 18 augustus 2025 om 15:49

Jullie kennen ongetwijfeld allemaal het verhaal van Sneeuwwitje. Het is een duister verhaal waar jaloezie en bedrog een hoofdrol spelen. Tenminste in het verhaal dat jullie als kind is verteld. Maar wat als het échte verhaal in feite heel anders draait? Want als Sneeuwwitje even duister is als haar boze stiefmoeder Grimhilde? Hoe zou het dan allemaal uitdraaien? Zouden er nog zeven dwergen zijn en hoe is de relatie tussen hen en Sneeuwwitje onderling? Hoe zit het met Prins Charming en de rode giftige appel?
Ontdek het hieronder…

Het geheim van Sneeuwwitje
Het was een mooie zomerse dag in augustus. Iedereen in de stad was blij en opgetogen en droeg zijn mooiste feestkledij. Meisjes hadden hun haren strak in elkaar gevlochten met bloemenknopjes ertussen geweven en huppelden in het rond in hun zwierige knielange rokjes. De jongens renden plagend achter hen aan in hun bruingrijze pofbroeken. Hun schoenen weerklonken op de kasseien van de kasteelweg.
“Aan de kant!”, riep een bewaker plots. Zijn paard waande zich gehaast een weg tussen de spelende kinderen.  
“Het is zover!”
De kinderen gaapten de bewaker even na maar holden dan al gauw verder naar het kasteelplein.
“Snel snel, het gaat gebeuren!”, riepen ze elkaar toe.  
“Als we vlug zijn, kunnen we hem nog zien!”
“Ding dong, ding dong!”
De klokken luiden oorverdovend; klaar om iedereen te waarschuwen. Op dat signaal kwamen toen ook de mannen, vrouwen en hun jongere kinderen uit hun kleine huisjes met rieten daken. Met flinke stappen liepen ze allemaal richting het kasteel.
“Waar gaan we naartoe moeder?”, vroeg één van de jonge knapen.
“Kom maar, jong, je zal wel zien! Vandaag is een grote dag!”
“Maar maar…”
“Sstt, doorlopen!”

Na een twintigtal minuutjes had het volk zich verzameld op het kasteelplein, in twee halve cirkels die langs één kant uitgaven op het balkon van de koningin en langs de andere kant de doorgang vrijlieten voor de wachters met hun paarden.
Ze bleven allen stil staan. Ook de eerder rondhuppelende kinderen, bleven nu dicht aan de kant van hun moeder en vader staan. Iedereen wist dan ook dat je in de buurt van het kasteel – en vooral in hààr buurt dus – je maar beter kon gedragen.

Opeens klonk er luid en hoog trompetgeschal. Men keek opzij naar de kant van de toegangspoort. En daar zagen ze hoe de glazen kist naar binnen werd gedragen. Wie zou er deze keer in liggen? Zou hij knap zijn. En vooral; rijk?
“Aanschouw!”, riep een hoge vrouwenstem. Het was Sneeuwwitje die fier op haar paard de kasteelpoort binnenreed. Haar zwarte haren glansden in het zonlicht terwijl haar egale witte huid afstak tegen haar blauwgeel kleed.
Samen met de kasteelwachters reed ze verder het plein op. De mensen juichten haar toe en begonnen spontaan te applaudisseren. Op dat moment kwam ook de koningin naar buiten. Ze lachte het volk lieflijk toe en stapte langzaam op de wachters, Sneeuwwitje en hun meegebrachte trofee af. Het volk werd weer op slag stil en boog diep hun hoofd toen de koningin hen voorbijliep.
“Majesteit”, groette Sneeuwwitje haar nadat ze van haar paard was gestapt en op haar beurt een diepe buiging maakte.
De koningin stapte naar haar toe en gebaarde dat ze weer recht moest komen.
“Vertel eens, lieve stiefdochter”, zei ze, “wat voor moois heb je vandaag meegebracht?”
Ze lachte luid en gemeen. Maar het volk kon het smaken en lachte mee.
“Blond, rond de veertig, knappe huid…”, begon Sneeuwwitje.
“Hmmm, ga door…”
Sneeuwwitje glimlachte haar tanden bloot waardoor stukjes rode lipstick zichtbaar werden.
“En ja, heel rijk! Kijk maar naar zijn kledij en zijn ringen! Oh stiefmoeder, door hem kunnen we weer een poosje verder!”
“Hoera!” riep de koningin. “Hoera!”
“Hoera”, riep toen ook het volk. “Lang leve Sneeuwwitje!”
“Wachters, regel dit verder af.”, beval de koningin. “Zorg dat zijn familie betaalt in ruil voor zijn terugkomst. Ze hebben één week de tijd. Zoniet… zal ik verder op hem experimenteren in mijn donkere kelder, whahaha!”.
Opnieuw lachte het volk.
De koningin draaide zich naar hen toe. Ze bekeek hen van kop tot teen en riep dan luid: “volgende week is het groot feest op het plein met eten en drinken voor iedereen! Dit moet gevierd worden! Er zal weer geld vloeien!”
“Hoera!”, juichte de menigte, “hoera!”
“En jullie weten…”, zei ze verder. “Diegene die me een volgende rijke prins kan bezorgen, wacht een flinke beloning!  Je weet hoe het gaat; ga op jacht, meld het aan de wachters als je ééntje ziet en wij doen de rest, hahaha!”
Op die uitspraak hield ze een rode appel in de lucht. Hij blonk. Het gif drupte er nog van af.
“Maar Sneeuwwitje dan?”, klonk het plots. Het was een jong meisje die de koningin toesprak. Haar moeder verborg het kind snel achter haar aan maar de koningin had haar al gezien. Ze stapte op het kind af.
“Wat bedoel je?”, zei ze nors. “Wat is er met Sneeuwwitje? Spreek!”
Het meisje werd zenuwachtig, kneep in de hand van haar moeder maar sprak: “wordt zij niet ziek van al die giftige appels te eten?”
De koningin lachte, eerst zacht maar steeds harder en harder. Op den duur werd het zo luid dat het angstaanjagend werd.
Toen keerde ze zich weer naar het meisje en zei: “weet je dan niet dat Sneeuwwitje een tegengif van me krijgt? Voor ze op jacht gaat naar de door jullie gespotte prins, geef ik haar een flinke scheut antidosis waardoor ze 12uur lang tegen alle soorten gif tegen kan. Daardoor kan ze perfect in die ene rode appel bijten, aan het huisje van de dwergen, en doen alsof ze in coma ligt. Maar wanneer de prins haar dan kust…” Weer begint de koningin boosaardig te lachen.
“Dan krijgt hij het gif van de appel binnen en valt in een échte coma. Whahahaha! Het houdt hem ongeveer een week tam, net lang genoeg om geld van zijn familie af te ranselen en daardoor jouw maagje lekker te vullen! Hahaha!”
“Maar hoe weet de prins dat hij naar het huisje van de dwergen moet dan?”, vroeg het meisje verder.
De koningin keek de moeder streng aan. “Slim kind wel, vind je niet?”
De moeder lachte flauw. Ze was duidelijk nerveus, schrik voor die ene onverwachte reactie van de koningin die haar dochter in gevaar zou brengen. Want zo was ze wel; haar gemoed kon van het ene moment op het andere overslaan. En dan kon je maar beter uit de buurt blijven. Er waren al genoeg dorpsgenoten gevangengenomen in de duistere kerkers die dienstdeden als proefkonijn voor de toverkunsten van de koningin.
Maar de koningin leek dit keer in een goede bui te zijn en sprak het meisje lieflijk toe: “je weet toch dat dat geen toeval is? Het prachtige gezang van Sneeuwwitje lokt rijke prinsen van mijlenver naar de locatie waar zij is; het dwergenhuisje. Bovendien maakt het hen ook van slag verliefd op haar.”
“Hoe kan dat? Kan ik ook zo mooi zingen?”
“Als jij een drankje van me krijgt wel ja. Wil je dat soms?”
“Nee dank u”, zei de moeder plots.
“Genoeg vragen nu!”, riep ze haar dochter kort toe. “Laat de koningin gerust!”
De koningin zweeg even en keek het duo doordringend aan. Toen sprak ze: “goed dat je moeder ook zo slim is, meisje!”, draaide zich weer om en liep weer naar het kasteel.

Een week later had het koninkrijk geld in overvloed en werd de prins vrijgelaten, hetzij wel met hier en daar een litteken rijker. Er werd gefeest, gedanst, rijkelijk gegeten en gedronken. De mannen van het dorp kregen een buideltje met munten voor hen en hun gezin. Iedereen was door het dolle heen.

Zo ging het jaren aan een stuk verder. Prinsen werden aan de haak geslagen en daardoor magen gevuld. De schatkist van het kasteel werd goed aangevuld en moest zelfs verhuisd worden naar een aparte vleugel van het kasteel omdat de eerdere kamer te klein was geworden. De koningin, die uiteraard meer geld voor zichzelf opzij hield dat het dunne buideltje van het manvolk, zwom – soms letterlijk – in het geld en droeg dagelijks een nieuwe jurk. Sneeuwwitje haar zware haren werden dagelijks gewassen en haar voeten droegen satijnen pantoffels. Ze kwamen werkelijk niets tekort! Zelfs de kasteelhonden kregen kaviaar en wijn als ontbijt, lunch en avondmaal. Al had dat natuurlijk wel minder fijne gevolgen voor de dienstmeiden die alles mochten schoonmaken.

Maar op een dag keerde het tij. Het was toen dat prins Alkmaar gevangen werd genomen. Hij had gehoord van de wanpratijken van de koningin en haar ‘lieflijke’ stiefdochter Sneeuwwitje en wou er een einde aan maken. Zodus ging hij naar de magiër van zijn dorp, vertelde zijn verhaal en dronk op zijn beurt een tegengif. Toen hij in de glazen kist aangeleverd werd op het kasteelplein met Sneeuwwitje aan zijn zijde, sprong hij plots uit de kist en greep de prinses bij de keel. Hij dreigde haar te doden met zijn gevaarlijke mes en sneed alvast kleine stukjes van haar witte huid af telkens een wachter durfde dichterbij te komen.
“Auw! Laat me los!”, riep de valse schone.
“Alleen als jullie stoppen met deze criminele daden!”, riep de prins haar toe. “Zoniet neem ik je mee naar mijn dorp waar je levenslang zal dienen onder mijn koning!”
“En wat denk je dat er zal gebeuren als je hier het kasteel verlaat?”, riep de koningin hem toe. “Denk je nu echt dat wij je zomaar laten gaan? Haha, jij naïef prinsje!”
“Natuurlijk niet. Maar dit zou wel voor een oplossing moeten kunnen zorgen!” en hij hield een paars flesje in de lucht. Er kwamen af en toe groene bubbels in naar boven met gele stipjes in verstopt.
De koningin schrok en greep naar haar keel.
“Waar heb je dat gehaald? Dat is… dat is…”  Ze was duidelijk in paniek. De angst stond in haar ogen af te lezen.
“Drakengif, inderdaad ja, dat heb je goed gezien koninginnetje!”
De koningin keek haastig om zich heen, zoekende naar een uitweg.
“Je weet dat het geen zin heeft! Zelfs op lange afstanden kan dit gif je zoeken en gruwelijk doden. Op dit moment neemt het ieder van jullie in zich om jullie nadien levenslang te herinneren. Bij bevel van mij, zijn meester, speurt het jullie op, dringt tot diep in je longen en verbrand je levendig van binnenuit!”
Het volk schrok en begon angstig door elkaar te praten. Kinderen begonnen te huilen en vrouwen begonnen weg te lopen.
“Stop!”, riep de koningin toen. “Die prins heeft gelijk. Als jullie weglopen, zal dat gif jullie vinden en jullie vermoorden!”
“Maar wat moeten we dan?”, riep één van de wachters haar toe.
“Ja, vertel op! Wat is je plan, majesteit?”, riep een man uit één van de halve cirkels.
“Laat me los!”, riep Sneeuwwitje.
“Genoeg!”, schreeuwde de koningin opnieuw.
Er viel een lange stilte. De koningin stapte op de prins af maar die dreigde alweer een stukje witte huid van de prinses te scalperen. Ze stopte, keek hem vijandig aan en gaf toe aan zijn verzoek: “Goed dan, ik geef me gewonnen. We zullen geen prinsen meer lokken voor hun geld. Maar spaar ons. Spaar mij! Doe met het volk wat je wilt en met dat prinsesje ook maar spaar mij. Ik ben zo’n arme oude vrouw!”
Op die woorden begonnen de wachters, het volk én Sneeuwwitje in opstand te komen, omsingelden de koningin en sloten haar op in de glazen kist.
“Hier, tast toe”, riep één van de vrouwen en ze stak een giftige appel in haar mond.
“Nee! Niet doen!”, riep de koningin nog. Maar het was te laat. Gedwongen door haar volk nam ze niet één, twee maar wel tien giftige happen van de blinkende appel, gevolgd door nog wat zuur salamandersap en bittere kwalie dat men uit haar kerkers had genomen. Het was genoeg voor een leven lang in coma.
Het volk juichte en omhelsde elkaar.
Prins Alkmaar bleef met open mond staan, met nog steeds Sneeuwwitje tegen zich aan gedrukt.

Toen het volk gekalmeerd was, draaide één van de mannen zich naar de prins toe. Hij sprak: “vergeef ons, edele prins. Wij zullen ons leven beteren en voortaan eerlijk werken voor ons geld.”
De andere mannen en vrouwen beaamden dit. Iedereen begon voor de prins te buigen.
“Goed!”, zei de prins tenslotte. “Maar ik kom kijken of jullie je aan je belofte houden! Zoniet…” En weer hield hij het gevaarlijke paarse flesje omhoog.
“Goed goed”, klonk het. “We zullen u heus gehoorzamen.”
“Maar hoe moet het nu verder zo zonder koningin?”, riep plots een andere.
“Hmmm…”, mompelde de prins. “Daar heb je gelijk in. Laat me eens kijken…”
Hij tuurde langzaam de menigte rond, bekeek iedere burger van kop tot teen en hield tenslotte stand bij een klein meisje. Het was het meisje dat de koningin eerder aansprak.
“Jij! Jij hebt moed en durf in je ogen. Jij zal het volk leiden!”
Het meisje wist niet wat ze hoorde en keek de prins vol ongeloof aan.
Maar de prins talmde niet, trok het meisje bij zich en gaf Sneeuwwitje aan de wachters. “Neem haar gevangen”, zei hij tegen hen.
Tenslotte zette hij het meisje op zijn schouders en riep: “lang leve de koningin! Hoera hoera!”
Het volk juichte en applaudiseerde enthousiast voor hun nieuwe koningin.
Opnieuw werd er gedanst, gezongen, gegeten en gedronken. Het werd een lang en uitbundig feest voor het nieuwe koninkrijk.
En terwijl Sneeuwwitje voor jaren werd gevangengehouden in de diepste kerkers van het kasteel, leefde het volk vreedzaam verder onder leiding van hun nieuwe koningin. En onder het toeziend oog van het paarse drakengif.
Als dat flesje maar nooit stuk valt…


 

Creatieve opdracht:

- bouw een verder vervolg op dit verhaal. Zou het volk zich gehouden hebben aan hun afspraak met prins Alkmaar? Zou het flesje met drakengif omgevallen zijn? En aanvaardt iedereen de jonge koningin of komt er misschien opstand? 
Aan jou de keuze... 

 

 

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.